Mijn naam is Danielle Borremans. Toen ik als 27-jarige in Brussel neerstreek, was de stad geen onbekende voor me. Vanuit het dorp in het Pajottenland waar ik opgroeide, gingen we geregeld naar Brussel voor shopping, cultuur en ontspanning. Studeren deed ik in Leuven, waar ik een mastersdiploma Economische Wetenschappen behaalde. De band met Brussel bleef ondertussen wel behouden: tijdens de zomervakanties deed ik er studentenjobs en in 1986 kreeg ik er mijn eerste baan. Voor mijn werkgever verhuisde ik kort daarop naar de Verenigde Staten en naar Duitsland.
Eind 1990 kwam ik me definitief in het Brussels Gewest vestigen. Ik voelde me meteen thuis. De aangename flat met uitzicht over een park droeg daartoe bij, maar het was meer dan dat. Ik vind het boeiend om te leven in een stad waar meer dan 170 talen worden gesproken, waar driekwart van de bevolking buitenlandse roots heeft, en waar het Europese beleid tot stand komt. Dat ik gehuwd ben met een Nederlander heeft ertoe geleid dat er zich ook in mijn persoonlijke leven een vermenging van culturen heeft voorgedaan.
Het huurappartement beviel ons uitstekend. Daar stond echter tegenover dat de verhuurder weinig investeerde in onderhoud of renovatie. En zo begonnen we uit te kijken naar een eigen woning, die we netjes zouden opknappen en naar onze smaak inrichten. In die tijd was Brussels vastgoed nog betaalbaar. Anderzijds schommelde de interestvoet voor woonkredieten in 1990 rond de 11 procent.
We investeerden in een gebouw met meerdere wooneenheden. Als verhuurders hadden we een duidelijke missie: een goede service bieden en onze investering op een duurzame manier beheren. Mijn echtgenoot stond in voor de technische opvolging en de kwaliteitsbewaking, terwijl ik het financiële beheer op me nam. Omdat we te maken hadden met kleine flats, waren de meesten van onze huurders alleenwonenden. Het verloop was vrij hoog en we hadden het er druk mee. Het positieve was dat we in contact kwamen met mensen van diverse achtergrond, leeftijd, cultuur, beroepsbezigheid enz. Ik heb me meer dan eens gerealiseerd dat het simpele menselijke contact tussen huurder en verhuurder voldoende kan zijn om vooroordelen aan beide kanten weg te nemen.
Diversiteit kan een drijvende kracht zijn voor verandering of bewustwording. Tot die conclusie ben ik gekomen dankzij mijn ervaring met het project van DoucheFLUX, een VZW ten dienste van dak- en thuislozen in het Brussels gewest. Vanaf eind 2013 ben ik actief betrokken geweest bij de lancering van hun dienstverlening, eerst als fondsenwerver en tot op heden als ambassadrice voor hun werking. Ik ben me meer bewust geworden van de grote maatschappelijke uitdagingen van armoede en kansarmoede.
Ik ben gaan beseffen dat er een verband is tussen het wonen en het welbevinden van de mens. Dat de woonsituatie van een groeiend aantal gezinnen in het Brussels gewest ronduit gebrekkig is, is grotendeels te wijten aan het ontoereikende aanbod van betaalbare, leefbare en toegankelijke huurwoningen. Omdat het ons allen duidelijk is wat de noden zijn, volstaat het om het aanbod te creëren. Wegens belangenconflicten kan één enkel bedrijf, individu of overheidsinstantie deze taak onmogelijk op zich nemen. Een samenwerkingsverband van personen en organisaties met een gemeenschappelijke doelstelling als bindmiddel zou deze missie wel kunnen verwezenlijken. Daarvan ben ik overtuigd geraakt nadat ik in 2019 een postgraduaat Coöperatief Ondernemen gevolgd heb aan de KU Leuven. Sindsdien droom ik ervan om een gemengde vastgoedcoöperatie op te richten. Het proefschrift* dat ik schreef voor het postgraduaat ging over de maatschappelijke impact die dit soort van coöperatieve vennootschap zou kunnen genereren.
De afgelopen jaren heb ik uitgebreide analyse verricht over alle thema's die gerelateerd zijn aan vastgoed, huisvesting en wonen. Ik heb een informatiesysteem opgezet om de gegevens te structureren en op te volgen. De website whatt.eu kwam er om mijn voorstel van vastgoedcoöperatie toe te lichten. Het blogplatform van de website biedt de gelegenheid tot interactie met mensen en organisaties die mee aan de slag willen gaan om het aanbod van huurwoningen in het Brussels gewest te verbeteren en zo het algemeen welzijn te verhogen.
Het inschakelen van het grote publiek bij de ontwikkeling van vastgoed voor de verhuur is ongebruikelijk. Het idee heeft enige tijd nodig om te rijpen. De drietalige website www.whatt.eu biedt de mogelijkheid om een netwerk te vormen van mensen en organisaties die bereid zijn om hierover te reflecteren. Ik kijk alvast uit naar vele reacties!
*Geïnteresseerd in het bekomen van dit proefschrift in pdf-formaat? Stuur een e-mail naar